27 juni 2014

Halverwege


Een halfjaar is verstreken sinds ik met dit blog begon. Het gevolg van een belofte tijdens de Week van Kinderen Veilig om in 2014 elke week een blog met foto te plaatsen en zo aandacht aan kindermishandeling te besteden. Ook dit jaar komt er een Week van Kinderen Veilig en het is de moeite waard om nu al de website te raadplegen en activiteiten aan te melden.

Voor mij is halverwege zijn een aanleiding om eens terug te kijken. Benieuwd wat het jaar me brengen zal, schreef ik in mijn eerste blog. Toen ik alleen nog wist dat ik zou gaan schrijven, maar nog geen idee had hoe en wat. Ik had niet kunnen bevroeden wat mijn poging teweeg zou brengen. Dat nieuwsberichten, herinneringen, voorvallen, onderzoeken, gesprekken met collega's, kranten en tv-uitzendingen en zelfs vakanties elke week weer aanknopingspunten zouden bieden.

"Een mooi naslagwerk van informatie", zo zei me iemand, is alleen al een effect dat ik vooraf niet had voorzien. En dat ik zo veel aandacht zou krijgen, zoals een link op de website van Amsterdam, een vermelding bij stichting Kinderpostzegels, een verwijzing in een interview op Opbloeien.net. Ik krijg reacties van collega's, professionals en zelfs oud-klasgenoten van lang geleden. In vele nieuwsbrieven is mijn blog genoemd en mijn tweets waarin ik nieuwe afleveringen aankondig worden regelmatig doorgestuurd. Verslaafd aan statistieken raadpleeg ik bijna dagelijks de teller die nu op een kleine 6000 pageviews staat.

Het komende halfjaar zet ik in op weer elke week een nieuwe aflevering, al zal het in vakantietijd soms improviseren zijn. Maar de praktijk heeft me geleerd dat ik aandacht moet blijven vragen, anders kakt het aantal lezers pijlsnel in. Daarom roep ik iedereen op om me daarbij een handje te helpen. Dat kan door me te volgen via Twitter op @barbaraschmeits. Dan krijg je wekelijks een tweet met link, die je ook nog kunt retweeten. Of door de link www.eenjaaroverkinderenveilig.blogspot.nl te verspreiden of op te nemen op eigen sites en in nieuwsbrieven. Onhandigheid met het medium in het begin leidde ertoe dat de e-maillink niet werkte. Maar dat is hersteld dus voor een wekelijkse update is ook het e-mailadres invullen een optie.

Deze keer heb ik me een reclamepraatje voor mijn blog gepermitteerd. Intussen zijn mij ook ideeën aangereikt voor een doorstart. Daar kom ik later op terug. Voor nu wil ik afsluiten met waar het om te doen was. Aandacht besteden aan kindermishandeling. Ik hoop dat ik door de manier waarop ik de aspecten daarvan belicht kan bijdragen aan een klein beetje meer kennis en begrip. Aan iets meer bewustwording. Aan iets meer inzicht in de vele aspecten en verschijningsvormen, maar ook de dilemma's waarmee mensen dagelijks worstelen. Als dat lukt, ben ik in mijn missie geslaagd.


20 juni 2014

Juryrapport


Of ik naar de uitreiking van de innovatieprijs aanpak kindermishandeling wilde komen. Zo werd ik geattendeerd op deze prijs. De agenda liet het niet toe, maar ter compensatie kreeg ik een persbericht en toegang tot het juryrapport.

Dat Klokhuis een goed programma is, heb ik een paar weken geleden al toegelicht, dus dat zij winnaar zijn geworden van de innovatieprijs verbaast me niet.
Maar er was meer te beleven aan het juryrapport, zoals een beoordeling van andere ingediende projecten, die er ook mochten wezen. Een van de genomineerden was stichting STUK die met jongeren kindermishandeling op een fantastische manier aan de orde stelt om professionals van hun onbeholpenheid af te helpen. En een project voor kinderen die geboren worden met FAS (foetaal alcohol syndroom) als direct gevolg van alcoholgebruik van de moeder tijdens de zwangerschap. Toch was het juist de tekst bij Klokhuis die me van verbazing tegen de grond deed slaan (figuurlijk dan).

"Campagnes rond kindermishandeling richten zich meestal op volwassenen, niet op kinderen. Er zijn tot nu toe geen programma's voor kinderen over dit thema. Spots over kindermishandeling mogen alleen na 20.00 uur worden uitgezonden. Te confronterend, vinden sommigen, te beladen en lastig om te bespreken met kinderen. (....)"

Hoe kun je als kind nu weten dat iets niet normaal is in je eigen gezin, of in het gezin van je vriendinnetje, als je er niet over geïnformeerd mag worden? Dus kinderen zijn mans genoeg om mishandeling te ondergaan, maar niet mans genoeg om te mogen weten dat iets mishandeling is en dat er iets tegen te doen is, of dat je hulp kunt krijgen en waar je dan terecht moet. Raar land.

We kijken liever voetbal. Afgelopen woensdag keek de natie weer naar onze oranje toppers in Brazilië. De meesten zagen dus niet dat de VPRO op een ander net de aandacht richtte op het verwennen van kinderen, een thema-avond lang. Als een vorm van verwennen werd het overmatig beschermen van kinderen tegen teleurstellingen genoemd. Met schadelijke gevolgen, want kinderen die niet leren omgaan met tegenslag krijgen het later moeilijk in het leven. Depressies en angststoornissen liggen op de loer. Geen dikke grens tussen verwennen en verwaarlozen, dus.

Geen spotjes over kindermishandeling voor 20.00 uur is ook zo'n vorm van het wegpoetsen van ongemak. Maar om wiens ongemak gaat het nu eigenlijk? Want volgens mij vinden kinderen het helemaal niet erg als het af en toe piept en schuurt.







12 juni 2014

Moedig



'Moedig', zeiden de mensen in een volgepakt Paushuize in Utrecht. Het was een uitspraak tijdens de presentatie van het onderzoek "Doorbreken geweldspatroon vraagt gespecialiseerde hulp", van het Verwey-Jonker Instituut op 4 juni jl. Het onderzoek, naar de effectiviteit van de aanpak huiselijk geweld, was uitgevoerd in opdracht van de vier grote steden (de G4: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht). Moedig, dat de steden dat onderzoek hadden laten uitvoeren. En ja, ik voelde me -als een van de betrokkenen uit de G4- zeker vereerd met al die loftuitingen. Maar de echte moed, die zat elders.

Over een periode van anderhalf jaar voerden onderzoekers talrijke gesprekken met een grote groep gezinnen met kinderen, vanaf het eerste moment dat ze met hulpverlening in contact kwamen vanwege huiselijk geweld. Moedig waren daarom vooral al die moeders, soms vaders en veel kinderen die, ondanks heftige problemen, aan het onderzoek hebben meegewerkt en bereid waren zich tot drie keer toe te laten bevragen op van alles en nog wat: inkomen, stressfactoren, drankgebruik, ervaren geweld en ja, hoe vaak ze ook zelf de mist in gingen. En wat ze vonden van de ontvangen hulp en of het wel had geholpen. Daarom waren de hulpverleners die zich lieten bevragen minstens zo moedig, want het vergrootglas kwam ook op hun inspanningen te liggen.

Want tjonge -en dan kom ik bij de inhoud van het onderzoek: die uitkomsten vielen niet mee. Ik dacht dat ik wel aardig zicht had op wat er speelde. Maar als je in harde cijfers ziet, wat het verschil is tussen mensen die wel en niet blootstaan aan huiselijk geweld, dan schrik je je het apelazerus. Ga er maar aan staan: gemiddeld 126 geweldsincidenten per jaar per gezin. En de mate waarin kinderen last hebben van trauma's door het blootstaan aan geweld is wel een factor 10 hoger dan wanneer ze veilig kunnen opgroeien. Het goede nieuws was, dat na de interventies het geweld substantieel was afgenomen. Maar slecht nieuws was er ook: na anderhalf jaar was het geweld in 50% van de onderzochte gezinnen nog altijd onaanvaardbaar hoog. En dat is natuurlijk verre van effectief.

Behalve cijfers bevat het onderzoek ervaringen van de betrokken gezinnen en van hulpverleners. Wat vooral duidelijk wordt is hoe ontstellend complex het is om geweld goed aan te pakken en vooral kinderen weer een veilige jeugd te bieden. Er valt nog heel wat aan de aanpak te verbeteren, laten de aanbevelingen ons weten. Dat vraagt dan weer om onszelf de maat te nemen, ons af te vragen wat beter kan en daar dan ook met elkaar naar te handelen. En kijk, een beetje moed is dan nooit weg.

5 juni 2014

Metro


Ik hou wel van de metro. Waar dagelijks duizenden mensen uit alle hoeken van Amsterdam en dus eigenlijk van de hele wereld bij elkaar in een metalen busje ondergronds gaan. Zal wel komen door mijn naam. Bij de bouw van de Noord-Zuidlijn is niet voor niks een beeldje van St. Barbara ingemetseld om de tunnelbouwers te beschermen. Ook goed voor mijnwerkers en doodgravers, gewoon voor alles wat de grond in moet. Maar dat terzijde.

Die metro dus. Vandaag kwetterde er een groep kinderen, in kleurige hesjes gestoken, zodat ze door de begeleidende juffen gemakkelijk gesorteerd konden worden. Bij het uitstappen boog een juf zich voorover om een kind te vertellen welke kant ze uit moest. In een doorgaande beweging gaf ze het meisje een kusje op de slaap. En of het daar nu door kwam, maar ineens schoot me een tafereel te binnen van een paar weken daarvoor. 

Terwijl ik instapte, naderde een vader met twee kinderen aan de hand. Een oudere man liep de metro in en de jongste van een jaar of drie hupte hem achterna. De ander, een jaartje ouder, bleef aan de hand van zijn vader kleven. Die nu toch aandrong dat het joch ook moest gaan. Diens lip begon te trillen, daarna volgden dikke tranen en een diep intens huilen. 'Maar jochie,' zei de man, 'je gaat nu met opa mee en papa is er over een paar uurtjes weer.' Snik, afscheid. De deuren sloten zich, het kind onverbiddelijk afsluitend van zijn vader.  

Een nauwelijks tembare impuls kwam in me op het jongetje te troosten. Maar dat was niet aan mij en het was niet nodig. De opa aaide hem over zijn bol en leidde hem met zachte druk  naar de stoel waar zijn broertje zat. Nog voor we bij het volgende metrostation kwamen, waren de tranen al opgedroogd. 

Toch zette het me aan het denken. Dat kind was met liefde omgeven, dat voelde je. Een kind om te koesteren. Dat heb ik niet bij alle kinderen. En ik vroeg me af wat het verschil maakt. Het was ontroerend toegankelijk verdriet, wat ik zag. Maar je hebt ook stil en afstotend verdriet. Dat ongemak inboezemt, dat je uit de weg wilt gaan. Zou het soort verdriet van kinderen afstralen? Zou gebrek aan liefde daardoor ook gebrek aan bescherming veroorzaken? Omdat lelijk verdriet geen impuls om te troosten oproept? 

Ik weet niet of het zo is, ik vraag het me gewoon af. Het zou de moeite van het onderzoeken waard zijn. Want stel dat dat zo is, dan hebben we nog hele andere barrières te slechten om kinderen te beschermen. Die in onszelf.