27 februari 2014

Dun boekje


Zo'n stapel boeken, die je altijd nog moest lezen. Ze liggen voor het grijpen en toch zijn het verwaarloosde exemplaren die alleen af en toe een aai over de bol van de stofdoek krijgen. In die stapel lag het, een dun roze boekje, ingeklemd tussen De eeuw van mijn vader van Geert Mak en The New Yorker Book of Food and Drinks. Lange tijd onopgemerkt gebleven.

Behandeling van de gevolgen van kindermishandeling, vermeldt het halve centimeter dikke rugbandje. Een uitgave uit 2011 van de Gezondheidsraad. Hoe ik eraan kom weet ik niet meer, het is in ieder geval een krijgertje. Bij een hoofdstuk over de gevolgen van kindermishandeling staan enkele woorden en zinnen aangekruist. Van een selectieve lezer blijkt al snel.

Slechts vier pagina's (40 tot en met 43) vertonen balpenkrassen. ... heel jonge kinderen is de sterfte aan kindermishandeling relatief hoog vanwege hun kwetsbaarheid.... obesitas...verhoogd risico op verslaving aan tabak, alcohol en drugs en op risicovol seksueel gedrag.... obesitas en astma..  chronische lichamelijke aandoeningen als diabetes, astma, hart- en vaatziekten....Een ongezonde leefstijl is geen keuze maar een manier om met de traumatische herinnering om te gaan...

Dat is alles. Geen dikke streep onder mogelijke gevolgen als gedragsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, depressie, posttraumatische stress, dissociatieve stoornissen, psychoses en schizofrenie. Geen markeringen van concentratie- en leerstoornissen, ontwikkelingsproblemen of permanente hersenbeschadiging. De zorgen gingen duidelijk uit naar zichtbaar ongezond gedrag.

Obesitas als gevolg van kindermishandeling. Ineens kijk ik toch met andere ogen naar het programma Gezond Gewicht van de gemeente Amsterdam. Morbide obesitas van kinderen is niets meer of minder dan kindermishandeling, staat letterlijk in het programma. En dat vereist gedragsverandering, desnoods met drang en dwang. Maar wat nu als obesitas niet het gevolg is van ouders die hun kind overmatig voeden? En de aanpak ervan niet enkel een kwestie is van gedragsverandering bij ouders  maar van traumaverwerking bij kinderen? Hebben we dat dan wel in de gaten? Vraagt dat niet om andere zorg?

Tjonge. Een paar aangekruiste woorden in een dun boekje. En toch ineens een wereld op zijn kop.




20 februari 2014

Natte dweil


Iedereen kent het fenomeen. Je wordt overvallen door een gebeurtenis en gaat pas na verloop van tijd met terugwerkende kracht signalen herkennen die wijzen op de komst van die gebeurtenis. Onheil is bij uitstek geschikt voor deze achterwaartse betekenisverlening. Een nare hoest als symptoom van een aangekondigde dood, een onverholen sneer als heraut van een plotselinge echtscheiding.

Alweer jaren geleden vertelde mijn zus een verhaal. Het kwam terloops aan bod, op een namiddag die we doorbrachten met een goed glas wijn en een overvloed aan lekkernijen en gespreksstof. Zoals dat gaat, de familie komt aan de beurt, een nieuw recept, de vrienden, de laatste film, buren met pech. En Hans. Laten we hem Hans noemen.

Hans was geslaagd in het leven, advocaat, notaris, iets met status. Hij reed vast Volvo, maar voor die details heeft mijn zus dan weer geen oog. Des te meer voor de dochters Rozemarijn en Mathilde. Daar sprak ze over. Leuke vlotte kinderen, slimme dochters, zei Hans. Meisjes om trots op te zijn. Ook wel zijn verdienste, welopgevoed dat ze waren. Geen krijsende aandachttrekkertjes.

'Als je maar duidelijk bent', had Hans gezegd. Vooral Rozemarijn wilde er nog wel eens een potje van maken, haar zin doordrijven. Daar had hij niks mee. 'Dan zeg ik, ga jij maar even op de dweil.' Meer was niet nodig. Een tochtje naar de badkamer, kleren uit, en in haar blootje een tijdje liggen op een natte dweil. Kinderen moet toch leren wat wel en niet kan.

Vreemd, vonden we het destijds, mijn zus en ik. Een beetje eng ook. Verder niks. Toch is de natte dweil nooit meer uit mijn hoofd verdwenen. Beschouw ik die gewoonte van discipline bijbrengen in het leven van een jong kind achteraf als een signaal. Omdat ik nu meer weet dan toen. Terecht? Wie zal het zeggen. Rozemarijn moet intussen volwassen zijn. Ik vraag me wel eens af hoe het haar is vergaan.

14 februari 2014

Getallen


Het wilde al niet vlotten en nu heb ik per ongeluk mijn tekst weggegooid. Ik wilde een blog schrijven over getallen. Dat komt door Valentijnsdag, een dag van harten en geheime liefdesverklaringen en veel tafeltjes voor twee in restaurants.

Valentijnsdag staat voortaan ook in het teken van One Billion Rising, een wereldwijde manifestatie om een miljard mensen op de been te brengen. Omdat veel vrouwen en meisjes nu eenmaal klappen, angst en blauwe plekken als Valentijnsverwennerij krijgen. En omdat dat moet stoppen.

Dat ene miljard, een 1 met negen nullen, bracht me op het idee van de getallen. Grote getallen zijn niet te bevatten. Verdund en verkleind naar de Nederlandse schaal gaat het nog altijd om 200.000 personen, voornamelijk vrouwen. En zo'n 119.000 kinderen zijn jaarlijks de klos.

Maar grote getallen zijn anoniem, je mist er toch al snel een paar honderd of een paar duizend. Daarom maken we de getallen graag wat kleiner, niet om te minimaliseren maar om het probleem juist dichterbij te brengen. Als een soort rekenen voor de basisschool, grote getallen opgedeeld in kleine entiteiten. Twee voetbalstadions vol. Drie, hier zijn die stadions echt zo groot niet. Of een in elke klas. Nog dichterbij.

Maar werkt het? Ik vraag het me af. Getallen zijn plooibaar, manipuleerbaar, te delen en te vermenigvuldigen. Ze zijn bitter nodig om te weten dat het niet om incidenten gaat, dat we een groot en serieus probleem hebben. En gelijktijdig zegt het geen donder. Getallen hebben immers geen buikpijn. Getallen kruipen niet weg. Getallen gillen het niet uit. Getallen amuseren zich evenmin. Daarom is het beter om nog eens mijn blog van 9 januari over Suzy te lezen.

7 februari 2014

It's not you


"Als je de kinderen niet slaat, vinden ze je geen goede leraar". Aan zo'n kop kan ik niet voorbij. En het is een beetje saai, maar ook deze keer komt de inspiratie voor mijn blog uit Het Parool. Een column van Johan Goossens die zijn klas vertelt over zijn ervaringen als leraar in een dorpsschooltje in Ghana. Waar hij, opgehitst door moeders, op een dag een kindje slaat. Een achtjarig klasgenootje komt 's avonds verhaal halen om te eindigen met de woorden: "Don't do that again. It's not you".

It's not you gaat over iemand die het verschil maakt in een omgeving waar slaan een ritueel van orde handhaven is. Slaan op school is in Nederland ondenkbaar, al zullen er vast nog mensen zijn die zich een draai om de oren of een klap met een liniaal kunnen herinneren. In mijn zuidelijke dorp had een onderwijzer van de toenmalige jongensschool zelfs de bijnaam 'De Kuul' (ofwel: de stok). Probeer die uit op een kind en binnen de kortste keren staan heel wat anderen voor je deur om verhaal te halen.

Ik bedoel maar. It's not you gaat over breken met gewoonten, tegen de stroom in. Geweldloos opvoeden, zoals we dat tegenwoordig zeggen, is niet altijd de norm geweest en is dat nog steeds niet overal, of het nu is uit onmacht, uit kwade wil, uit pedagogische of religieuze overtuiging. Of omdat je niet anders gewend bent.

Hoe moet je als kind weten wat normaal is, als het van tijd tot tijd stormt in huis? Dan storm het immers in huis, omdat het stormt. Zoals het buiten regent, omdat het regent. Als het regent trek je regenlaarzen aan of je neemt een paraplu mee. En als het thuis stormt zoek je dekking onder een dikke deken of luw je de boel met een grap. Of je wordt deel van de storm. En op een dag blijk je zelf degene die de stok pakt of langs de lijn staat te roepen: 'Sla dan, sla dan.'

Transgenerationele overdracht van geweld is een gangbaar begrip dat voor dit fenomeen is uitgevonden. En dat we zo graag willen stoppen. Het valt alleen niet collectief af te dwingen, zoals bij slaan op school. Dat het niet zo hoort moet al jong een plaats gaan krijgen tussen alle andere boodschappen, tegen de stroom in. Zodat kinderen uit dat stormende huis vroeger of later kunnen besluiten It's not me.