17 april 2014

Schreeuwen


Lunchtijd. We zaten aan tafel, elk met zijn eigen slodderige broodje, bak sla, kom soep voor zich.  "Weet je," zei mijn collega, "ik moest huilen van je blog." De opmerking verraste en ontroerde me. Het was de opmaat tot een gesprek dat uitwaaierde van een blog schrijven naar de schurende randen die bij opvoeding horen. Over ontbrekende leien dakjes en dat actief luisteren een mooie tip is maar niet als je hondsmoe thuiskomt en nog drie monden moet voeden. 

Een andere collega schoof aan, luisterde even en lengde de woorden al snel aan met voorbeelden van de eigen ouderlijke onmacht. Schreeuwen kwam bovendrijven als de grootste gemene deler en met die constatering ontstond er omgevingsbesef. Schreeuwen is zo hoorbaar voor anderen. En die anderen kunnen er wat van denken. 

Wat ze zelf ook deed. "Kinderen bij mij in de buurt, ze schreeuwen soms zo verschrikkelijk", zei ze. "Je weet niet wat er is. En je wilt ook niet iemand zomaar beschuldigen." Opties en overwegingen passeerden snel de revue. Wel mee bemoeien, niet mee bemoeien. Je weet wie het zijn, maar je kent ze niet echt. Spreek je dan een vader aan op straat om te vragen of het wel goed gaat met de kinderen? Als een driedimensionaal overheidsspotje wees ik de weg naar het steunpunt huiselijk geweld. En verder zat ik net zo goed met de mond vol tanden. 

Het bleef me bezighouden. Ik vraag mezelf wel vaker af wat ik zou doen. Aan veel professionals stellen we tegenwoordig eisen: dat ze kennis hebben van huiselijk geweld en kindermishandeling en dat ze kunnen werken met de meldcode. Dat ze getraind zijn om signalen te herkennen en hoe ze die bespreekbaar moeten maken. Ook met degenen om wie ze zich zorgen maken.  

Maar als buurtgenoot zit je er maar mooi mee. Met je eigen vragen en onzekerheid. 
Bemoei je ermee, zegt mijn brein, ik weet het echt wel.  Maar hoe dan? En wat als je het niet bij het rechte eind hebt? Of als je erop aangekeken wordt? Of als... 

Ik bespeur zomaar mogelijkheden voor tweedekansonderwijs, voor cursussen op de volkshogeschool, in het buurtcentrum en bij Teleac, voor een TED-talk en Youtube-filmpjes. Je moet toch ergens de kunst kunnen afkijken. 

1 opmerking: